De seconde der vier jaargetijden

De seconde der vier jaargetijden

Lente

In de melancholie van de naoorlogse weeën verkaste hij zijn rusteloze ziel aan de pracht van het Oosten. De stad der duizend tempels had hem onderdak gegeven, en zo werd hij die verdwaalde reiziger in de extase van broeierige mensen, als miljoenen rijstkorrels allen rondom hem heen. Met slechts zijn naam als bagage slenterde hij doorheen de dagen en nachten, op zoek naar de zen van zijn zielige bestaan. De zware moesson regen was er niet in geslaagd om zijn pijnlijke herinneringen weg te voeren naar de rivier der vergetelheid, de hardnekkig brandende vuurbol aan de het kleurenpalet dat horizon als neem kreeg slaagde er niet in om zijn litteken toe te schroeien. Hij was op zoek naar het onwezenlijke, het antwoord die honderdduizend vragen wegspeelt uit het kaarten spel dat “leven” heet. Een man die niemand heeft om naar terug te keren is een stuurloos vlot die de watervallen van het lot tevergeefs probeert te ontwijken. Negeren en ontkennen zijn de meest krachtige anesthesie ter wereld. Zalig is hij die niet nadenkt over zijn daden, vervloekt is hij die betekenis zoekt in zijn levenswandel. De zilte smaak van alcohol was slechts de pleister op een nooit slapend geweten, het exotische fruit slechts herinneren aan de zoetigheden van het verleden. Er zijn honderden manieren om te sterven zo wist hij. Hij fronste zijn wenkbrauwen toen de oude vrouw zijn hand had aangeraakt en hem voorspelde dat de Goden plannen hadden met hem. Zijn karaktervol gezicht bleef onbewogen, doch die woorden hadden hem geraakt, hij die enkele maanden voordien nog behendig kogels kon ontwijken, werd geraakt door de letter ammunitie. Diezelfde dag slenterde hij naar de vervallen tempel, een afdankertje eigenlijk in vergelijking met de gouden torens van de heiligdommen enkele straten verder, maar het was er rustig en hij genoot van het geluid van de kabbelende fontein. In een fractie van een seconde zag hij een gestalte langzaam gracieus bewegend naar zich toekomen, als een jong ree dat schuw en voorzichtig de eerste treden zet in het maagdelijke bos. Een waterval van lange zijden haren trotseerden uitdagend een muzikale zomer bries, een delicatesse gordijn als een nevel die hem langzaam aan dreigde te omsingelen. Zijn topas groene ogen bekeken de lieftallige dame met nederigheid, alsof deze Farang niet waardig was om haar schoonheid te bewonderen. En glimlach ondersteund door een uitnodigende gloed uit haar kastanjebruine ogen scheerde langs zijn hoofd, als een mysterieus Aziatisch wapen die nooit zijn doel miste. Hij begreep toen haar ogen hem gijzelden in de hypnose van het moment, dat hij nooit meer van haar zijde zou wijken. Ze werd inderdaad de pagode van zijn leven en hij was de rijstkorrel met een andere kleur die haar palet bespeelde voor de eeuwigheid…

 

 

Zomer

In de cocon van zijn zelfzekerheid wandelde hij de zaal binnen, zijn haviksogen benaderden elke stoel en tafel. De eenzame wolf bestudeerde zijn biotoop, tussen de mensen-schapen die allen hetzelfde voorkomen hadden. In de geveinsde frustratie van het zoveelste zakengesprek zeeg hij neer in de gemakkelijke zwart lederen fauteuils. Zijn gesprekspartners wrongen zich in komische verbale bochten om hem gunstig te stemmen, en in gedachten was hij helemaal niet in de zaal doch plafonneerde zijn geest boven de tafel, als een heimelijke toeschouwer die keek naar een routineuze voorstelling, de dans der banaliteit, keek. Met de rotsvaste overtuiging dat hij geen verrassingen meer kon hebben in zijn leven, glimlachte hij door de comfortabele positie van een psychisch emotioneel bastion, onneembaar en vooral ondoorgrondelijk baar. De whisky scheen hem te smaken, toen zijn lippen het hemelse vocht degusteerden en hij de rauwheid kon proeven die hem wel beviel. Geërgerd keek hij eventjes op toen de lichten gedipt werden, en er op het geïmproviseerde podium een lichtbundel verscheen, zoals de eerste zonnestraal op een ontluikende morgen. “Tijd om te gaan” dacht hij nog, toen hij in het parfum van de muzieknoten een stem hoorde die hem gevangen hield zoals de Keizer cobra luistert naar de scherpheid van fluittonen. Nogal abrupt draaide hij zich om, terwijl de tekst een genadeloze aanval had ingezet op al zijn zintuigen, de stem leek een honing fontein die hem kon omhelzen in een onzichtbare rustige kus. Op het podium stond de silhouet van een prachtige zwarte dame, die hem opviel was de kleur van haar ogen, zoals een karamel dat versmolt met de donkerste chocolade kleur, de irissen waren zachte zwembaden van heerlijke crème. De vuurrood gekleurde krachtige mond was de veilige haven die de aandacht naar haar toezoog als een wervelende draaikolk. De jazzmuziek was haar kleed die haar lichaam omringde in de sensualiteit van haar wezen. Terwijl Billie Holiday alle eer werd aangedaan, veroverde deze zwarte parel de zaal, als de pure Afrikaanse wildheid die uit het Amerikaanse keurslijf probeert te ontsnappen. Het timbre van haar stem was de nevel die over zijn ziel zweefde en hem nooit meer zou loslaten als een wonderbaar afrodisiacum. Men zegt dat iedereen een beslissende seconde heeft in zijn leven die de rest van zijn leven zal bepalen, wel die seconde was er voor hem nu, en hij capteerde dit moment omdat het eeuwig zou kunnen verder dansen in de onverzettelijkheid van een jazzy lied.

Herfst

De Noordzee wind protesteerde luid zijn ongenoegen in zijn gezicht op een roestige zomeravond. De golfbrekers lagen erbij als gesneuvelde soldaten in een oorlog van verloren en vergeten idealen. Hij had nog juist een nieuw stuk proza geschreven voor de rijke archief kamer die vergetelheid heet en zijn gedachten deinsden traag mee op het ritme van de golven. De oude vissers sloepen in de verte ontstaken hun boordlichten als een ultieme poging om de onbekendheid te ontsnappen. Geen zin om naar huis te gaan keek hij naar de horizon alsof dit gordijn zou opschuiven en zijn antwoorden zouden rijden op het water als eenhoorns die metamorfoseren op het witte schuim van de golven. De wereld was terug aan slapen toe, hij niet. Geen zin om zoals elke dag te worden geconfronteerd met de vergissingen van het verleden, en met retorische vraagstukken zoals “wat als ik?…”… Het staketsel lag er bijna verlaten bij, de laatste toeristen waren dronken van het wondermooie schouwspel dat een zonsondergang kan wezen. Een lichte pas was een ritmisch lied, en hij keek op. Daar zag hij haar goudgele lokken en een rij ijswitte tanden lachten hem aan. Zijn Vlaamse nuchterheid werd ietwat onverhoopt gehaald toen ze hem aansprak met koetjes en kalfjes. Het gesprek werd uiteindelijk een retro pareltje van een tram waarop ze onbevangen en onbevreesd als een wilde mustang het moment van de dag ontdekte. Haar accent deed hem lichtjes glimlachen, en de manier waarop ze sprak over haar thuisstad, en over Jos Brink, kwam hem bekend voor. Het deed hem denken aan een geur die men plotseling kan terugvinden uit zijn jeugd, hij had dit soms in een huis wanneer er totaal onverwachts een aroma kwam toegeslopen van een oude tabakspijp. Hij voelde deze waarneming bij haar, een paradoxale vorm van onbekend familiair gevoel. In de razendsnelle roes was haar vakantie voorbij. Het viel hem op dat hij vertrouwd was geworden met haar anekdotes, de CD in haar wagen die ongegeneerd goede klassiekers bevatte zoals Wim Sonneveld. Ze keek hem aan en het Nederlands was niet groot genoeg als taal om te bewoorden wat er in hen omging. De buren zouden niet langer buren blijven, wist hij. Die dag spraken ze af dat Europa een stukje kleiner zou worden, en thuis is slechts een predicaat voor de plaats waar men gelukkig is !….

Winter

Het was in hem opgekomen in een onrustige nacht, een autobiografie kan nooit een leven bevatten, het is slechts een retoriek opsomming van gebeurtenissen. Als het besef komt dat er in je leven niets meer valt te beleven dan is het tijd om buiten de verwachtingen te gaan lopen. Een verzameling van verkeerde beslissingen en ongepaste partners is nauwelijks een waardig palmares om zijn leven af te sluiten. Hij dacht heel eventjes dat hij terug verdronk in een depressieve poel van verloren verzuchtingen, doch iets deed hem bewegen die dag een onzichtbare kracht die hij sinds lange tijd niet meer had gevoeld. Soms kan men zoveel meemaken dat er geen uitdagingen meer zijn in goede of slechte zin, alleen maar de fataliteit van het noodlot. Hij had in zijn jeugd ooit aan zichzelf beloofd om het hoge Noorden te bezoeken, hij voelde in zijn gebroken lichaam dat nu misschien de tijd was aangebroken, om de magie van het Noorderlicht te zoeken. Ironisch want hij was al gans zijn leven op zoek naar iets. Hij zou misschien bevrediging vinden in de rust der ijsfjorden. In het hotel aangekomen zag hij een oude studiegenoot. De begroeting was hartelijk, en de alcoholische drank vloeide rijkelijk om zijn vermoeid lichaam te verwarmen. De oude vriend sprak vol lof over zijn talent als auteur. Het zout in de wonde was dat miljoenen mensen opgingen in zijn boeken en verhalen, doch het echte verhaal die was verscholen in de kaft van de boeken niet kenden of niet wilden ontdekken. De volgende morgen zou hij worden opgepikt door Birget een lokale gids die hem warm werd aanbevolen door zijn oude studiemakker. Hij wist eigenlijk niet waarom maar de volgende morgen wachtte hij nerveus op zijn gids, toen hij zich omdraaide naar de lobby stond hij in platonische adoratie te kijken naar de beeldige jonge godin die naar hem toekwam. Een fris en gaaf gezicht, zoals een Rodin-creatie, hemelsblauwe ogen waarin iedere man zich in kon verdrinken, glasheldere lokken die op zichzelf een ode waren aan de vrouw. Ze sprak hem niet aan, doch de blik die in haar ogen lag was voldoende voor minstens twee nieuwe meesterwerken. De meester had in een ijskoude omgeving een muze gevonden die zijn bevroren hart terug kon ontdooien…Het Noorderlicht was niet het enige mirakel die winter.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *